Aquariumvereniging de Kempvis Valkenswaard
NBAT

Cichliden :

Cichliden zijn zonder uitzondering vissen met een min of meer baarsachtig voorkomen.
Ze behoren dan ook tot de familie der baarsachtigen wat o.a. wil zeggen dat ze stekelstralen in de vinnen hebben.
Cichliden hebben in tegenstelling tot baarzen, keelkaken en slechts één paar neusgaten.
De meeste zijn roofzuchtig van aard maar er zijn ook plantenetende soorten.
Hun lichaam is hoog en langgerekt, de kop is groot in verhouding tot hun lichaam en ze hebben relatief grote ogen.
Ook zijn de meesten in verhouding tot andere aqauriumvissen groot waarmee bij de keuze van het aquarium rekening moet worden gehouden.
De ichthyoloog (viswetenschapper) Günter noemde deze soort chromiden.
Chroma betekent kleur, vanwege de bonte kleurenpracht van vele soorten.
Er zijn enkele soorten zoals b.v. de kersenbuik en het antenne baarsje die in een gezelschapsaquarium kunnen worden gehouden, deze soorten behoren dan ook tot de dwergcichliden.
Maar wil men grotere soorten cichliden houden dan is een speciaalaquarium de aangewezen weg.
Zo’n speciaalaquarium kan een stukje biotoop uit het Malawimeer, het Victoriameer of het Tanganyikameer benaderen, maar het kan ook een stukje Amazonegebied zijn waar de maanvis en de dicusvis hun herkomst vinden.
Een populaire soort is de rode acara, deze komt voor in de stroomgebieden van de Nijl, de Congo en de Niger, geen moeilijke vis om te houden en heeft zeer interessante broedzorg, wel heeft hij veel ruimte nodig.
Hoewel sommige cichliden plantenvernielers en gravers zijn, die bij wijze van spreken, zelf bepalen hoe het aquarium word ingericht, doet hun gedrag en soms merkwaardige wijze van broedverzorging menig natuurvriend over deze “bezwaren” heen stappen.
Het zijn alle broedzorgers, veel soorten zijn muilbroedend en beschermen ook hun jongen door ze een schuilplaats in hun bek te geven.
Velen zijn ook felle territorium verdedigers.

Wilt u meerover deze bijzondere vissengroep te weten komen dan kunt u o.a. terecht bij de
Nederlandse vereniging van cichlidenliefhebbers.




Meervallen:

De Meervallen familie is een zeer soortenrijke familie, veelal met opmerkelijke en indrukwekkende soorten met kenmerken die we bij geen andere wezens tegenkomen.
De als aquariumvissen geschikte dieren komen over het algemeen uit Zuid Amerika.
Behalve de rugzwemmers (cynedontussen) en de glasmeervallen komen ze uit het Amazone stroomgebied.
De meest bekende soorten zijn wel de harnasmeervallen (Loricaridae) zoals de plecostomus en de algeneters, maar vooral populair zijn de pantsermeervallen (corydoras).

Harnasmeervallen zijn in uiteenlopende biotopen te vinden, van snelstromende koele en dus zuurstofrijke bergstroompjes tot langzaam stromende warme rivieren, maar ook in meren en poelen.
Allen met zowel rotsachtige dan wel zanderige bodem.
Typisch aan de harnasmeervallen zijn de beenachtige platen die het hele lijf bedekken.
Ook de zogenaamde zuigbek is kenmerkend aan deze dieren die ze gebruiken om voedsel af te raspen maar ook om zichzelf vast te zuigen.
Ze hebben een langerekt afgeplat lichaam waarmee ze zich over de bodem kunnen bewegen.
Aan de bek kan men zien of het planteneters, vleeseters of alleseters zijn.
Vele zijn geschikt om in een gezelschapsaquarium te houden, hoewel sommige zich op andere vissen vastzuigen en die daarmee kunnen verwonden.
Ook zullen ze een eigen territorium afbakenen.
Natuurlijk kan ook een speciaalaquarium voor deze dieren worden ingericht waarin groepjes van deze dieren kunnen worden gehouden.

Een andere zeer populaire familie van de orde meervalachtigen zijn de corridoras ofwel de pantsermeervallen.
In plaats van schubben hebben ook deze vissen grote beenplaten (pantser) onder de slijmhuid.
Deze vissen hebben 6 baarddraden, 4 langere op de bovenkaak en 2 kortere op de onderkaak.
Met deze baarddraden woelen zij in de bodem om allerlei voedsel te vinden.
Een fout die vaak gemaakt wordt bij het inrichten van een aquarium voor deze dieren is de bodem volledig te voorzien van grind.
Deze vissen gaan daarin op zoek naar voedsel en slijten daarmee hun baarddraden, zorg dus dat er altijd een open zandplek is waar ze lekker hun gang kunnen gaan.
Ook worden ze ingezet als opruimers van voedselresten, pas daarbij op dat ze in hun voedselbehoefte worden voorzien.
Hoewel het bodemvissen zijn, zie je corydoras soms naar de oppervlakte zwemmen om lucht te happen, ze schieten dan meteen weer naar de bodem.
Wat ze doen is lucht ophappen en opslaan achter in hun darmen, dit is een manier van ademhalen van deze vissen die men darmademhaling noemt.
Net als labyrintvissen bij zuurstofarm water lucht aan de oppervlak happen en opslaan in hun labyrint om te kunnen overleven, zo doen corydoras dat in hun darmen, overigens ook bij helder zuurstofrijk water.
Meer over meervallen lees je o.a. hier.