Hoewel
het moderne droogvoer wetenschappelijk voor vissen is samengesteld en
alles bevat wat vissen volgens de formule nodig hebben, blijft het een
feit dat het slechts een vervanger is en een veelal een surrogaat van
het voedselpakket zoals dit wordt aangetroffen in het natuurlijke
vindgebied.
In de meeste gevallen zijn we economisch gezien toch aangewezen op dit
voer als hoofdvoer, wat niet wil zeggen dat we niet af en toe met ander
voeders kunnen afwisselen en/of bijvoeren.
Dit kunnen andere aanvullende
droogvoeders zijn, diepvries
of (evt. zelf gekweekt) levend voer.
Vooral voor droogvoeders geldt:
Geef nooit meer als uw vissen in enkele minuten op eten.
Observatie en ervaring leren wat de beste voermethode voor uw bak is.
Diverse voederfabrikanten geven tabellen van wat men welke vis het best
kan voeren als ideaal hoofdvoer en als aanvulling. (links in de marge)
Zoals in het hoofdstuk voeren al is vermeld, moeten we rekening houden
met de stand en de grootte van de bek en het soort vis, carnivoor
omnivoor of herbivoor.
Er zijn maar weinig aquariumvissen die uitgesproken tot een van deze 3
soorten behoren, de meeste zijn omnivoor maar hebben daarnaast een
voorkeur voor plantaardig of dierlijk voer.
Er zijn wel herbivoren onder aquariumvissen zoals o.a. enkele cichliden
en
meervallen die meestal niet in een gezelschapsaquarium worden gehouden.
Uitgesproken carnivoren komen zelden als aquariumvis voor.
Omdat de meeste vissen niet uitgesproken tot een bepaalde groep
behoren, en dat bovendien vissen uit de middelste waterlagen zo nu en
dan aan het wateroppervlak naar voedsel zoeken en oppervlaktevissen
eens verder naar beneden iets eetbaars zoeken,
- bodemvissen verlaten hun "rijk” zelden om midden in het water naar
voedsel te zoeken - zijn er zowel qua grootte, eigenschappen (drijven
zweven zinken) als
qua samenstelling vele soorten droogvoeders.
In hoofdzaak onderscheiden we 4 typen, te weten :
vlokken
granulaat
pellets of sticks
tabletten
Van vlokkenvoer bijvoorbeeld blijft een gedeelte drijven, voor de
oppervlakte vissen en een deel zinkt langzaam voor de vissen in de
middelste waterlagen.
Sommige vissen eten minder graag vlokken maar zijn dol op brokjes of
korrels, omdat deze beter bij de vorm van de bek passen.
Ook granulaat kan zo worden gemaakt dat het gedeeltelijk of geheel,
snel of langzaam zinkt, of blijft drijven.
Grotere vissen worden (indien met droogvoer) het best gevoerd met
pellets, door de structuur
worden die in water zacht en kunnen zo naar binnen gezogen worden.
Bodemvissen kunnen voor wat droogvoer betreft het best met tabletten
worden gevoerd.
Nogmaals: belangrijk is, vissen te observeren en het voeren
aan te passen aan bevindingen, zodat elke vis in voldoende mate aan bod
komt en
toch niet te veel word gevoerd.