Verslag verenigingsavond
16 september:
Onder de regenbogen
Gilbert Maebe:
Onze gast van vanavond Gilbert Maebe.
Gilbert Maebe - bestuurslid van het IRG, het Internationaal
regenboogvissen gezelschap - al jarenlang specialist op het
gebied
van regenboogvissen, maakte vele reizen en heeft meer dan 60
aquaria met regenbogen, of vissen die onder de regenbogen voorkomen.
Wat zijn regenboogvissen?
De meest
bekende
regenboogvis.
Regenboogvissen is de
verzamelnaam van populaire zoetwatervissen uit Australië,
Papoea-Nieuw-Guinea en Irian Jaya.
Ze komen in alle kleuren van de regenboog voor, waaraan ze dan ook hun
naam te danken hebben.
Binnen de familie van regenbogen, Melanotaeniidae genaamd, zijn er
zeven erkende geslachten: Cairnsichthys, Chilatherina, Glossolepis,
Iriatherina, Melanotaenia, Pelangia en Rhadinocentrus.
In deze zeven geslachten zijn de 72 door de wetenschap erkende
regenboogvissen onderverdeeld, waarbij de Melanotaenia de grootste
groep vissen vertegenwoordigd.
Naast de Melanotaeniidae is er ook nog een tweede groep zoetwatervissen
uit dezelfde regio die zeer geliefd zijn , namelijk de
Pseudomugilidae, ook wel in de volksmond Blauwoogjes genoemd.
Tot deze familie behoren drie geslachten: Pseudomugil, Kiunga en
Scaturiginichthys die samen 18 soorten omvatten.
Er worden echter nog steeds nieuwe, onbekende regenboogvissen en
blauwoogjes gevonden in de regio, en dus is het zeer waarschijnlijk dat
in de komende jaren deze getallen zullen uitbreiden.
Typisch
voorbeeld van
blauwoogjes.
In de lezing werd een bezoek gebracht aan Nieuw Guinea, Australie en
Tasmanië. Dit zijn de gebieden waar de regenbogen voorkomen.
De meeste regenboogvissen zijn zeer tolerant qua zout en
komen dan ook voor in alle biotopen, zoals
zee, beek, meren, moerassen en billabongs (overstromingsgebieden).
Deze biotopen heeft Dhr. Maebe tijdens zijn reizen allemaal bezocht.
Regenboogvissen waren lange tijd ingedeeld bij de koornaarvissen of
Atherinidae, maar tegenwoordig vormen ze een eigen familie, de
Melanotaeniidae.
De vertegenwoordigers van deze groep zijn eenvoudig te herkennen aan de
dubbele rugvin en het zijdelings sterk afgeplatte lichaam.
Ze komen uitsluitend voor in Australië en Nieuw-Guinea, waarvan de
laatste met ruim 80% van de bekende soorten een waar
regenboogvissenparadijs is.
Aan de dubbele rugvin is te zien dat deze vissen nog in een
evolutiefase zitten tussen zee en zoetwater.
Gilbert verteld dat vissen met broedzorg over het algemeen weinig
jongen voortbrengen in tegenstelling met vissen die niet aan broedzorg
doen zoals o.a. regenboogvissen, die vele jongen voortbrengen
maar dan ook vele predatoren (natuurlijke vijanden) hebben.
Naast alle tot nog toe geïmporteerde regenboogvissensoorten zijn ook
reeds heel wat andere soorten uit dezelfde regio in onze aquaria
doorgedrongen. Samen met de regenboogvissen worden deze soorten
voorgesteld, vaak bijzonder interessante en zeer mooie vissen.
Hypseleotris
is een geslacht van straalvinnige vissen uit de familie van
slaapgrondels.
Enkele
voorbeelden: gondels, halfsnavelbekken, glasbaarzen, blauwoogjes,
koornaarvissen, katvissen en predators uit diverse vissenfamilies.
Ze hebben allemaal hun plaats in de natuur "onder de regenbogen".
Er werd ook veel aandacht besteed aan biotopen met zelfgemaakte opnamen
in Australië en Irian Jaya (Indonesisch Nieuw-Guinea).
Ook de daar voorkomende waterplanten werden niet vergeten.